27 september 2011

Áfonya

Wij waren meteen verkocht. Dat kleine bruine hummeltje dat met stralende maar priemende oogjes de wereld in keek. Het lijkt alweer zo lang geleden dat je als wervelwind ons huis op stelten zette. Rondjes rennen door de kamer, je kleedje door de tuin slepen en waarom om een bank heen lopen als je er ook overheen kunt? Een echt keukenprinsesje was je, als er gekookt werd stond je vooraan. Er mocht eens iets binnen je bereik vallen. En bijna alles lustte je ook: rauwkost, zuivel, brood, groenten. Vlees alleen maar als het was gekookt of gebakken. Van rauw vlees moest je niets hebben; zelfs een lekker plakje achterham spuugde je beleefd uit.

Nieuwsgierigheid was een teken van intelligentie was ons verteld. Nou, dat hebben we geweten. Bij het winkelen besnuffelde je steevast alle schappen. De mensen die je het meeste zag herkende je bij naam. Niet een toevallige treffer; nee, doelgericht op de juiste persoon af, ook als deze zich in het bos had verstopt. Als we zeiden dat je boven de bal moest halen dan bleef je net zolang weg totdat wij ontdekten dat daar geen bal lag. Al de andere speeltjes liet je dan onberoerd; dat was immers niet waarom wij hadden gevraagd.

Alleen zijn lukte helemaal niet in het begin; dat vond je maar ongezellig. Dus de hele buurt mocht het horen. Wij niet. Want als wij de auto parkeerden hield je je braaf gedeisd. Eerst hebben wij je naar 'dagopvang' gedaan bij oma. Dat was gelukkig niet meer nodig toen je maatje Xara er bij kwam. God, wat waren jullie goede vriendjes. Vanaf de eerste dag sliepen jullie in elkaar of over elkaar. Als er maar fysiek contact was. En als grote zus beschermde je Xara toen ze door een andere hond werd aangevallen. Wij hadden je nog nooit agressief meegemaakt maar als een dolle superhond sprintte je erop af en joeg de aanvaller de wijde wereld in. Als dat geen echte liefde was.

Nu wisten we dat vizsla's bekend stonden om hun aanhankelijkheid. Jij wist dit nog een nieuwe dimensie te geven door het liefst op schoot te zitten of te liggen. Of onder tafel in een restaurant contact te zoeken. Slapen deed je al sinds pup-zijn gedekt onder een dekentje. Als je die ’s nachts onverhoopt kwijtraakte maakte je ons wakker: je wilde opnieuw worden toegedekt. Even alleen achterblijven in de auto betekende dat je meteen de bestuurderstoel in bezit nam. Je hebt heel wat van de wereld gezien, weekendjes en weekjes weg tot diep in Europa. Achterin de auto keek je regelmatig even om je heen om te zien waar we nu weer waren. Alles was goed, zolang je er maar bij was; er onderdeel van uitmaakte. Bij de oppas in Hongarije voelde je je zo alleen dat je uit de tuin ontsnapte. Helemaal overstuur dolend over straat herkende je ons zelfs niet meteen. En toen dat wel zo was, was je niet meer bij ons weg te slaan. Nee, wij lieten je nooit meer alleen.

Toen je vorige week een acute ontsteking kreeg waarvoor je onder het mes moest, werden we al voorbereid op de zwaarte van de ingreep. Die had je wonderwel zeer goed doorstaan. Een paar dagen later al tippelde je weer door het huis en haalde je de boodschappen uit de auto om die trots binnen weer af te geven. Hoe groot was onze schrik toen het vrijdagnacht helemaal mis ging. Na uren bij de dierenarts aan het infuus mocht je weer mee naar huis. Op een paar honderd meter van huis hield je lijfje ermee op. Langzaam zagen we de lichtjes in je ogen doven en gleed je weg richting schemer. Een laatste blik. Een laatste knuffel. 

Ons verdriet is met geen pen te beschrijven. Zo prominent had je je plaats in ons leven veroverd. Maar tegelijk voelen we ons zo bevoorrecht en blij dat we je in ons leven hebben gehad. Met je vrolijke grollen, je warme lieve blik en je onvoorwaardelijke liefde voor ons en Xara. Ontelbare kostbare herinneringen.

Áfi, we zullen je zo missen.

23 april 2000 - 24 september 2011